De Keniaanse overheid moet LHBTI*-mensenrechtenorganisaties als niet-gouvernementele organisatie erkennen. Dat is de uitkomst van een principieel vonnis van het Hooggerechtshof van Kenia waarin de grondrechten van alle burgers – ook minderheidsgroepen – voorop worden gesteld. Dit vonnis kan mogelijk ook verstrekkende gevolgen hebben voor de LHBTI-emancipatie in Kenia.
De rechtszaak was aangespannen door Eric Gitari, directeur van de National Gay and Lesbian Human Rights Commission (NGLHRC). Hij diende in 2012 een aanvraag in bij de Nationale NGO-raad om de zijn organisatie te registeren – een wettelijke voorwaarde om in Kenia als non-governementele organisatie te kunnen werken. Zonder die registratie kan een organisatie geen bankrekening opening, geen kantoorruimte huren of financiële ondersteuning krijgen.
Het registratieverzoek werd door de NGO-raad afgewezen, mede omdat homoseksuele handelingen in Kenia strafbaar zijn en het ‘bevorderen’ daarvan niet kan worden toegestaan. Gitari stelt echter dat NGLHRC zich ten doel stelt om voorlichting te geven over seksuele en genderdiversiteit en de bevordering van mensenrechten en emancipatie van LHBTI’s. Bovendien is de weigering volgens Gitari in strijd met de Keniaanse Grondwet, het Afrikaanse Handvest voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR).
Samengevat oordeelt het Hooggerechtshof van Kenia dat:
- de Nationale NGO-Raad de NGLHRC moet erkennen en registreren;
- Kenia’s Grondwet de rechten van ‘elk individu’ erkent en beschermt – inclusief minderheidsstandpunten en minderheidsgroepen zoals LHBT’s – ongeacht de opvattingen van de meerderheid van de bevolking over deze standpunten en groepen;
- Kenia’s Grondwet maatgevend is voor het handelen van de overheid;
- de minister van Justitie, de NGO-raad of andere partijen die tegen de registratie van NGLHRC waren mogelijk ‘gelijk of ongelijk hebben als het gaat om de zedelijke en godsdienstige opvattingen van de bevolking van Kenia, maar de Grondwet perkt rechten niet in op grond van deze opvattingen’.
Behalve dat NGLHRC (en elke andere LHBTI-organisatie) zich nu kan laten registreren, heeft dit vonnis van het Hooggerechtshof mogelijk ook verstrekkende gevolgen voor de LHBTI-emanicpatie in Kenia. Het Hof heeft immers een aantal principiële uitspraken gedaan over grondrechten – die voor elke burger gelden – en de grondwettelijk beperkte handelingsvrijheid van de overheid. NGLHRC-bestuursleden verheugen zich daarom over dit vonnis en hopen dat het een stap is naar een toleranter Kenia.
Het Kenya Christian Professional Forum (KCPF) is verontwaardigd over het vonnis van het Hooggerechtshof en heet laten weten dit ‘in het publieke belang’ te gaan aanvechten in hoger beroep. Ook de Anglicaanse aartsbisschop van Nairobi Eliud Wabukala heeft zich tegen het vonnis uitgesproken.
Deze protesten tegen het vonnis krijgen steun van William Ruto, de vicepresident van Kenia. “Wij steunen onze godsdienstige leiders in hun strijd om het geloof te verdedigen. Wij zullen homoseksualiteit in onze samenleving geen ruimte geven, want het is strijd met onze godsdienstige en culturele opvattingen. Er is geen ruimte voor homoseksualiteit in ons land. Daar kan ik iedereen van verzekeren en dat zeg ik niet om stemmen te winnen, maar om ons geloof en onze opvattingen te beschermen.” De vicepresident maakte daarbij echter niet duidelijk dat de regering daadwerkelijk stappen gaat ondernemen tegen het vonnis van het Hof.
NGLHRC is een van de partners van COC Nederland in het Pan African Advocacy-programma. Het COC werkt hierin samen met negen LHBTI- en mensenrechtenorganisaties in Tanzania, Kenia, Burundi en Oeganda.
Zie HIER voor het vonnis van het Hooggerechtshof.
[Bron: COC NL, NGLHRC, Daily Nation, Christian Today]
* LHBTI = lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en mensen met een intersekse-conditie.